zondag 8 maart 2015

Ter afsluiting

Zo, dat was het dan. De leeslijst is afgerond en we zijn klaar met de literatuur voor Nederlands. Ik moet zeggen dat ik het toch wel leuk vond om te doen, hoe erg ik er ook steeds tegenop zag om boeken te moeten gaan lezen. Ik ben nooit een grote lezer geweest maar als je goede titels uitkiest is het geen drama. Gelukkig heb ik mooie boeken op mijn lijst staan.

Hier nog even alles op een rij, met de categorieën erbij:

1 t/m 4 - Vier boeken van voor 1880. Let op dat de vier boeken uit de verschillende periodes (middeleeuwen, renaissance, verlichting en romantiek) komen.


Reinaert de Vos
Sara Burgerhart
Karel ende Elegast
P.C. Hooft - Warenar 

5 - Een roman van Louis Couperus, Frederik van Eeden, Marcellus Emants, Lodewijk van
Deyssel, Herman Gorter, Willem Kloos, Jacob de Haan, A. Roland Holst of Carry van
Bruggen.


Louis Couperus – Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan…

6 - Een roman/novellebundel uit de periode 1910-1945 naar keuze van F. Bordewijk, M. ter Braak, W. Elsschot, Nescio, S. Vestdijk, E. du Perron, A. van Schendel of
J.J. Slauerhoff.


Elsschot – Lijmen

7 - Een roman uit de periode 1945-1970 naar keuze van W.F. Hermans, Harry Mulisch, Gerard Reve, Hella S. Haasse of Anna Blaman.

Harry Mulisch – De Aanslag

8 - Een roman uit de periode 1980-nu naar keuze van Jeroen Brouwers, Adriaan van Dis, Renate Dorrestein, A.F.Th. van der Heijden, Frans Kellendonk, Connie Palmen, P.F. Thomése, J.J. Voskuil, Leon de Winter, Joost Zwagerman, Manon Uphoff, Margriet de Moor, Herman Koch, Oek de Jong, Doeschka Meijsing, Jan Siebelink, Maarten ‘t Hart.

Margriet de Moor – De Verdronkene
Jeroen Brouwers – Bezonken Rood

9 - Een roman van een veelbelovend auteur uit het laatste decennium: Gerbrand Bakker, Kees van Beijnum, Peter Buwalda, Peter Delpeut, Stefan Enter, Arnon Grunberg, Arthur Japin, Marcel Möring, Hans Münstermann, Ilja Leonard Pfeijffer, Thomas Rosenboom, Jan Tetteroo, Tommy Wieringa, Esther Gerritsen, L.H. Dautzenberg, Hafid Bouazza, Peter Terrin, Christiaan Weijts.

Peter Terrin – Monte Carlo

10 - Een Vlaamse roman naar keuze van: Louis Paul Boon, Stefan Brijs, Hugo Claus, Saskia De Coster, Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye, Erwin Mortier, Yves Petry, Annelies Verbeke, Peter Verhelst, Dimitri Verhulst of Erik Vlaminck.

Erwin Mortier – De Spiegelingen

11 - Een recensie-exemplaar: een in het examenjaar verschenen roman met twee
gezaghebbende recensies (in kopie toevoegen). Leg je keuze eerst voor aan je docent!

Adriaan van Dis – Ik Kom Terug

12 - Een vertaalde literaire roman uit de wereldliteratuur (NB: niet uit een taal die je als
schoolvak volgt), bijvoorbeeld van Primo Levi, Garcia Marquez, Dostojevski, Tolstoj, etc etc.


García Márquez – Honderd jaar eenzaamheid

13 - Een “Nederland Leest! Boek” in 2012 De donkere kamer van Damokles van Willem
Frederik Hermans.


Willem F. Hermans – De Donkere Kamer van Damokles

14 - Vrije keuze uit bovenstaande 14 keuzes.

Ik heb bij keuze 8 een extra boek gelezen.

De Spiegelingen

Alweer een boek uit 2014 en alweer een Vlaming. Dit boek bestaande uit zes delen keert terug naar de Eerste Wereldoorlog en is als het ware een zelfportret van een gekwelde man.


Erwin Mortier wordt in België gezien als de drijvende kracht achter de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog.

Samenvatting
Dit verhaal kent ook een complexe structuur en is dus niet al te makkelijk samen te vatten.

In deel I wordt vooral over de Eerste Wereldoorlog, of the Grote Oorlog, verteld. Edgard, een jonge soldaat, is na een bomaanslag in het veldhospitaal beland en hoewel ernstig gewond aan o.a. zijn rechterheup heeft hij nog steeds belangstelling voor andere mannen, waaronder voor een Engelsman genaamd Matthew. Die wordt later echter de geliefde van zijn zus Hélene (die de hoofdfiguur is in de vorige roman van Mortier, Godenslaap) maar af en toe grijpt Matthew de kans om met Edgard het bed in te duiken. In dit deel spreekt hij vanuit een achteraf verteld perspectief deze geliefde Matthew toe. Hij vertelt ook over zijn trouwe medesoldaat Pierre die zijn leven lang bij hem gebleven is en die nu huisknecht bij Edgard geworden is en hem niet alleen verzorgt, maar ook 's nachts seksueel verwent.

In deel II wordt door Edgard verteld hoe de seks was tussen zijn vader en moeder: goed en gebaseerd op liefde. Hij is intussen in het Interbellum (1927) peetvader geworden van de dochter van Matthew die met Hélene is getrouwd.
Edgard ontmoet in 1935 in Berlijn de Duitse jongeman Heinz Kästner die ook een soldaat in de Eerste Wereldoorlog is geweest, maar dan uiteraard van het andere kamp. In de ideale wereld waarin Edgard wil geloven zou het goed zijn dat de mensen die elkaar bevochten hebben weer bij elkaar komen. Op de achtergrond ontwikkelt zich echter nazi-Duitsland waar Heinz wel erg bevreesd voor is. Homofilie is in nazi-Duitsland namelijk niet toegestaan. Dat wordt o.a. duidelijk in een Berlijnse demonstratie. Heinz is bang voor een nieuwe wereldoorlog en besluit te gaan reizen. Ze blijven een tijdlang met elkaar corresponderen wanneer Heinz in Afrika een cruise maakt. Het zijn vaak filosofische (over de dood) en melancholische brieven (over het verlies van de jeugd). Op een bepaald moment komt er geen brief meer van Heinz. Later, ruim na de oorlog, bezoekt Edgard de stad Berlijn nog eens. De oorlog is dan achter de rug maar de ziel is uit de stad vertrokken.

In Deel III lees je hoe De Tweede Wereldoorlog eraan komt. Matthew regelt met relaties van zijn vader dat zijn vrouw, zijn dochter Hazel en zijn geliefde Edgard kunnen uitwijken naar Engeland. (let op: spiegeling met deel I) Hazel denkt dat de oorlog gelijk staat met altijd regen. Ze vindt het fantastisch om naar Engeland te gaan vanuit Oostende. Hélene daarentegen is erg bezorgd over wat er staat te gebeuren. In Londen ontmoet Edgard de vaderloze kunstschilder Paul (een neef van Matthew). Matthew brengt Edgard onder bij een oud stel met een jonge, ongetrouwde dochter Phyllis. Edgard wordt ontvangen met een zoen door Paul met wie hij later ook een seksuele relatie aangaat. Terwijl Londen wordt gebombardeerd, vluchten ze in elkaars armen en hebben ze vaak wilde seks, want dit moest de ellende doen vergeten. Paul voelt aan dat Edgard ook nog van Matthew houdt, maar die is echter als oorlogsfotograaf uit Londen vertrokken naar Griekenland.

In deel IV flitsen we met de blik van de verteller vaak van het heden naar het verleden. Er is een flashback over de gewonden in de Grote Oorlog waaruit weer blijkt hoe hij Pierre leerde kennen.
Edgard vertelt over de wijze waarop Matthew en hij maar ook Pierre en hij elkaar wasten en hoe Pierre hem ’s avonds verzorgde en verwende.
Hij vertelt over de seksuele daad met zijn leraar Duits die daarna zijn opstellen verscheurt. Hij vertelt over het schilderij dat Paul van hem heeft gemaakt en dat hij “The War” wilde noemen, maar dat Paul meer “Your Solitude” noemde.  Hij biecht aan Matthew de homoseksuele liefde voor Jean op, een jongen die 17 was toen hij hem beminde en die graag zijn vaderland wilde verdedigen. In de eerste oorlogsdagen raakte hij dodelijk gewond. Edgard gaat na de oorlog zijn graf een keer opzoeken. Toch is deel IV hierdoor een voor de lezer relatief chaotisch verlopen deel van het boek. Je moet goed nadenken over welke periode de verteller het heeft. Er loopt van alles door elkaar.

Ook in Deel V kijkt de verteller terug. Er is een episode waarin hij kennis maakt met de Japanse jongen Noburu (ongeveer 23) die tien jaar ervoor bij het zware bombardement op de stad Osaka blind is geraakt en zijn moeder heeft verloren. Noburu denkt dat het zijn schuld is dat zijn moeder omgekomen is omdat hij met haar aan het winkelen was. De jongen wil graag een keer in zee zwemmen en vraagt Edgard dat met zijn vader te bespreken. Edgard begeleidt de jongen inderdaad naar zee. Het wordt niet expliciet beschreven, maar het is meer dan waarschijnlijk dat Edgard ook met deze jongen seks heeft.
Aan het bombardement van Osaka wordt de flashback gekoppeld waarin Edgard herbeleeft hoe hij zelf slachtoffer werd van het bombardement in de Grote Oorlog en hoe hij dat van minuut tot minuut heeft beleefd. Dat wat hij gezien heeft, zou volgens de verpleegsters niet kunnen.
Een tweede verhaallijn in dit deel is de beschrijving van de plotselinge dood van Matthew die aan een hartstilstand overlijdt. Hij wordt erbij geroepen en ziet dan ook weer Paul bij de begrafenis. Met Paul is de seksuele relatie verbroken aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Blijkbaar heeft Paul daarna brieven geschreven die Edgard naast zich neer heeft gelegd.

Deel VI is uiteindelijk de presentatie van een lange brief aan Paul na meer dan twintig jaar na de dood van Matthew. Volgens tekstgegevens zou die brief dan ongeveer in 1990 zijn geschreven. Edgard vertelt namelijk dat het meer dan 70 jaar geleden is dat hij de Eerste Wereldoorlog meemaakte. Hij is dan hoogbejaard en weet dat hij niet zo lang meer te leven heeft. In de brief wordt verteld dat Edgard getrouwd is met de dochter van het stel bij wie Edgard de oorlog heeft doorgebracht. Met deze Phyllis heeft Paul kinderen gekregen die ook al weer kinderen hebben. Hij vraagt aan Paul of die de herinneringen levend wil houden aan de liefdesrelaties die er zijn geweest tussen hem en Matthew en tussen hem en Paul zelf.

Thema
Desillusie.
Edgard Demont gaat vol idealen het leger in, maar komt er gedesillusioneerd en zwaargewond uit. Hij gebruikt seks als troostmiddel, maar dit lijkt niet helemaal goed te werken.

Mening
Ik vind dit een zeer indrukwekkend verhaal. Een apart verhaal, veel vertakkingen en bijzondere onderwerpen. Het was af en toe wat moeilijk te begrijpen omdat veel dingen door elkaar liepen, maar dat droeg uiteindelijk wel bij aan de kracht van het verhaal.

Monte Carlo

Dit boek van een Vlaams schrijver is een aangrijpende drama over een onbedankte held.


Peter Terrin schreef dit boek dat in 2014 werd uitgebracht.

Samenvatting
De hoofdfiguur is de 35-jarige Engelse automonteur Jack Preston. We volgen hem vanaf de Grand Prix Formule I van Monaco in mei 1968. In het eerste deel, 'Monte Carlo', werkt hij voor het Britse team Lotus. Het is de dag van de Grand Prix in Monaco en de wereld kijkt toe, want niet alleen de prins van Monaco en zijn vrouw Grace Kelly zijn aanwezig, ook de wereldberoemde Amerikaanse filmster Deedee zal verschrijnen. Voor de start van de wedstrijd komt zij het asfalt op, waar Preston haar redt als gelekte autovloeistof in de brand vliegt. Hij beschermt haar met zijn lichaam, waardoor hij zelf zwaar gewondraakt. Zij komt zonder kleerscheuren weg. Preston daarentegen verbrandt zijn rug, billen en nek. Niemand lijkt veel aandacht te schenken. Er is slechts één vrouw op de tribune die met een camera net een foto heeft kunnen maken van dat moment.

Schadelijker voor Preston echter is de afwikkeling van de gebeurtenis: niemand heeft waardering voor zijn heldendaad: men is ervan overtuigd dat Deedee's lijfwacht haar heeft gered. Preston is niemand: zijn acties hebben geen betekenis en niemand kent hem. De media vermelden zijn naam niet. Hij keert terug naar zijn woonplaats Aldstead in Engeland en gaat door met zijn leven. Aanvankelijk zien de dorpsbewoners hem als een held, maar er is één man, een seizoenarbeider, die heel sceptisch is. Er is wel een bijzonder gevolg: zijn vrouw Maureen raakt opgewonden van zijn littekens en ze beleven dagelijks geweldige seksuele avonturen.
Preston heeft wilde dromen om beroemd te worden en voor Ferrari te kunnen werken, maar hij krijgt een ontslagbrief van Lotus. Hij denkt echter nog steeds met Deedee in contact te kunnen komen. Hij vindt dat hij recht heeft op een soort beloning.

Het is ongeveer een jaar later wanneer Deedee door een noodlottig auto-ongeluk om het leven komt. Niemand weet de exacte oorzaak. Preston gelooft sterk in een soort goddelijk evenwicht: elke mens krijgt evenveel als hem toekomt, maar de beloning waarop hij hoopt, komt niet. Wel wordt Deedee gestraft voor haar ondankbaarheid. Er wordt een minuut stilte gehouden voor de volgende Grand Prix.
Op de dag in juli dat de eerste mens op de maan landt, gaat Preston met zijn mooie Lotus Cortina rijden met een dorpsgenoot genaamd Ronny. Hij vraagt hem of hij tot twintig kan tellen in een dodelijke bocht waarbij Preston zijn handen losmaakt van het stuur. Normaal kan dat maar zes seconden.
Het is een open einde, maar het is heel waarschijnlijk dat Preston om het leven komt (zoals zijn grote idool Deedee).

Thema
Ondankbaarheid is het grootste thema.
Preston ontvangt nooit dankbaarheid voor zijn helderdaad en dat is iets wat hem blijft achtervolgen lang na het voorval.

Mening
Ik vond het wel een leuk boek en het verhaal was zeker interessant, maar het is niet een van mijn favorieten. Ik moet wel toegeven dat Terrin een sterke schrijver is en mooi het zielige verhaal van Preston heeft weten te vertellen.


Ik Kom Terug

Adriaan van Dis is weer terug met een nieuw boek. Deze man staat bekend om het graven naar zijn verleden en met dit werk doet hij dit weer. Dit keer blijft hij in Nederland in plaats van Indonesië.


Adriaan van Dis bracht dit boek uit in 2014.

Recensie 1
Bron: http://www.literairnederland.nl/2015/01/28/ik-kom-terug-adriaan-van-dis/
Recensent: Mandy Kraakman



Een leven mooi verwoord
De moeder van Adriaan van Dis, Marie, loopt tegen de honderd en woont in een rusthuis. Ze loopt steeds moeilijker en heeft een vleesboom in haar maag, die ze altijd bedekt met een kussen. Haar aftakeling gaat gepaard met het verval van haar woning. Een oude vrouw in een oude woning. Ze wil niet meer. Doorleven klinkt haar als een doodvonnis in de oren.
Toch houdt ze vol. Ze wil haar verhalen nog kwijt: ‘Een dode moet licht reizen’. Ze is er nu klaar voor om na jaren zwijgen haar lange geschiedenis te vertellen: over Indië, de oorlogen die ze heeft meegemaakt en de grote verliezen die ze heeft geleden. Maar dit alles op haar manier en in haar eigen tempo.
Adriaan van Dis, die tot dan toe weinig contact met zijn moeder had, komt vanuit Parijs terug naar Nederland. Hij begint haar te bezoeken. Eerst één keer per week,  maar al gauw nemen de bezoekjes in aantal toe. Ook zijn telefoon gaat regelmatig over: zijn moeder die zich weer wat herinnert, een boodschappenlijstje voor hem heeft, of die hem opnieuw vraagt of hij geen pil voor haar kan regelen waardoor het allemaal gauw afgelopen kan zijn.
Wanneer zijn moeder verder achteruit gaat, besluit Van Dis in te trekken in een gastenkamer van het rusthuis. In die tijd ziet hij haar elke dag. Samen aan het ontbijt, samen de krant lezen. En alles wat ze vertelt wordt door hem nauwkeurig opgeschreven.
Ik kom terug is een autobiografisch getinte roman. De grote lijnen komen overeen met de gebeurtenissen in het leven van Adriaans moeder en zijn familie, maar hoeveel precies waar is van wat Marie vertelt, weet je niet. Adriaan zelf weet ook niet hoeveel hij moet geloven van de verhalen van zijn moeder. Dat is ook niet belangrijk. In het boek gaat het om hun verhouding. Uit het verhaal komt een pijnlijke zoektocht naar boven van een zoon die, nog steeds, op zoek is naar de waardering en liefde van zijn moeder.
Haar ervaringen en belevenissen hebben haar hard gemaakt. Ze schrikt terug voor een aanraking en wil het niet over persoonlijke gebeurtenissen hebben. Al helemaal niet over haar tijd in het Jappenkamp. Maar nu haar einde voelbaar dichterbij komt, begint ze te praten. Duidelijk wordt dat ze geen warme moeder voor Adriaan is geweest. Toch komen er ook verhalen boven waaruit duidelijk wordt dat ze wel een leuke vrouw kon zijn. Met behulp van zijn psychologe (her)ontdekt Adriaan van Dis de leuke kanten van zijn moeder en de grappige verhalen die ermee gepaard gaan.
Het boek is, ondanks het zware onderwerp, humoristisch vanaf het begin. Adriaan van Dis schrijft alles op: telefoongesprekken, brieven en de monologen die zijn moeder houdt. Hierdoor doet het boek in het begin een beetje warrig aan. Losse herinneringen. Fragmenten uit een bewogen leven. De voorgeschiedenis van de verhalen die ze vertelt is nog onbekend, maar wordt duidelijker naarmate het boek vordert.
Adriaan van Dis debuteerde in 1983 met Nathan Sid, waarvoor hij in 1984 het Gouden Ezelsoor ontving. In dit boek komen zijn familie en zijn Indische jeugd ook aan bod. Het is duidelijk dat zijn hele familie getekend is door de oorlog. Zijn vader, getraumatiseerd door de oorlog, slaat Adriaan regelmatig. Zijn moeder kijkt op deze momenten de andere kant op. In zijn andere boeken krijgt zijn vader vaak een grote rol toebedeeld, maar in dit boek is de hoofdrol weggelegd voor Marie.
Ook al vormt de familiegeschiedenis vaak de basis voor zijn boeken, toch vraagt Adriaan van Dis zich in het boek meerdere malen af of hij er goed aan doet om alles op te schrijven. ‘Waarom gunde ik haar niet haar geheimen?’ Hij wil doorvragen, gevoelige onderwerpen aansnijden, maar hij wil haar ook niet kwetsen. Samen stellen ze een contract op: hij zijn verhaal en zij een pil.
Al met al een heel mooi boek. Bij vlagen ontroerend, humoristisch, soms zelfs een beetje plat en dan weer hoogdravend. Terwijl je door haar leven bladert begin je de hardheid en afstandelijkheid van zijn moeder steeds beter te begrijpen doordat duidelijk wordt waar ze vandaan komt en wat ze heeft moeten meemaken. Het ene moment voel je sympathie voor deze vrouw en het andere moment snap je compleet de frustratie van haar zoon. Een leven mooi verwoord.

Recensie 2
Bron: http://www.nu.nl/boek/3927699/boekrecensie-adriaan-van-dis---kom-terug.html
Recensent: Anne Jongeling

Boekrecensie: Adriaan van Dis - Ik Kom Terug

In de twintigste eeuw konden oorlog en vrede een hemelhoge muur tussen twee generaties betekenen, getuige de nieuwe roman van Adriaan van Dis. 4,5 sterren

Als Adriaan op jonge leeftijd zijn grootvader wil verblijden met het voordragen van een gedicht, kan hij op het nippertje een optater ontwijken. Opa blieft geen kleinzoon die gedichten voordraagt, en hij gromt tegen Adriaans moeder nog iets over dat rare zoontje van haar.

Het is een veelzeggend beeld over het nest waar Van Dis uit voortkomt en dat hij beschrijft in deze prachtige roman/memoir/afrekening.

Dat nest is een stugge familie met landerijen in het zuiden des landes, waar een cultuur heerste van weinig praten en nog minder begrijpen. Weggeslikt zeer wordt oud zeer, wat gist onder het zwijgende oppervlak vertaalt zich in norse verbittering.

Rusthuis
De relatie met zijn moeder was slecht. Het eerste deel van de roman speelt zich af in het heden, als er inmiddels twee zussen van Adriaan zijn overleden en zijn moeder in een rusthuis zit. Ze is bokkig, afstandelijk en komt vaak harteloos over, zelfs over haar overleden dochters wil ze niet praten.

Gedane zaken nemen geen keer, van die dingen. Het zijn korte impressies, doorsneden met ervaringen uit zijn jeugd, en ze zijn soms zo wrang dat ze grappig worden. Slechts heel zelden is er een teder moment dat in een nanoseconde voorbij lijkt.

De moeder is een vrouw vol geheimen, die ze dreigt mee te nemen in haar graf, letterlijk verbeeld in een afgesloten kist waarvan ze de sleutel als een Cerberus om haar hals bewaakt. Terwijl de auteur juist openheid wil, want haar dood naakt.

Ze weet hoe ze hem moet bespelen met minieme brokjes informatie, zodat hij terugkomt voor meer (en dan amandelkrullen van de allerbeste bakker moet meenemen, met minder neemt ze geen genoegen). Van Dis steekt niet onder stoelen of banken dat zijn moeder boosaardige trekjes heeft, en een manipulatieve kant in het bijzonder.

Zwiepende liniaal
Was die opa met zijn zwiepende liniaal al een duidelijke aanwijzing, na die moeizame bezoekjes gaat er toch een deksel open en komt het relaas van de moeder die haar man naar Indonesië volgde ("zij was over de kleurlijn getrouwd"). Tropenjaren van eenzaamheid, afzien, minzame blikken van twee kanten deze keer wegens het gemengde huwelijk.

Culminerend in een slopende detentie in een Jappenkamp, waar de trotse struise bezwijkt en door haar dochters wordt getroost ("een gebroken moeder, die ze voerden, verzorgden - lang niet zo dapper als ze zich zo graag voordeed"). Haar man wordt gemarteld en onthoofd.

Het werpt een ander licht op de vrouw die de auteur nu tot wanhoop drijft, en die zich eenmaal terug in Nederland jarenlang verliet in allerlei mystieke zweeftherapieën met parafernalia met magische krachten. Ook over dit onderwerp is Van Dis zo vaak zo geestig, met de humor die lucht geeft, voor auteur en lezer tegelijk.

Tumultueze oorlogen
Het verhaal van de auteur en zijn moeder is tevens het verhaal van twee generaties in de twintigste eeuw, met een abrupte omslag van tumultueuze oorlogen naar een omgeving van een dichtende kleinzoon, lang onbekend met doorstaan leed.

Van Dis schrijft in prachtzinnen die trefzeker verhelderen, ontroeren, bewondering wekken, minstens twee of drie per passage verdienen een lijstje.

"Dat is de ouderdom," zei ze sarcastisch, "je karakter slijt niet als je ouder wordt, het kookt in, de kern komt boven. We worden allemaal een bouillonblokje van onze eigen soep." Valt de appel hier niet ver van de boom of is het Van Dis' stilistische meesterschap die het haar zo laat zeggen? Hoe het ook zij, Ik kom terug is een absoluut juweel.



Lijmen

Een vreemd maar indrukwekkend boek. Lijmen was een boek dat ik zeker niet neer kon leggen. Het behoort eigenlijk tot de samengevoegde versie Lijmen/Het Been, maar ik besloot er maar één van te lezen. Deze dubbelroman werd uitgegeven in 1924.


Willem Elsschot is de schrijver van dit boek. Wat jammer nou dat zijn snor en haar hem op een niet zo'n fijne persoon doen lijken...

Samenvatting
De jonge Laarmans komt Boorman tegen in een bar op een avond, die gelijk een grote invloed op hem lijkt te hebben. De indrukwekkende man oordeelt dat Laarmans maar een suffe naam is en dat hij voortaan Teixeira de Mattos moet gaan heten. Hij biedt hem een baan aan als secretaris in zijn firma. Hij beweert een tijdschrift te runnen genaamd Algemeen Wereldtijfschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen.
Boorman blijkt echter zich bezig te houden met acquisitiefraude. Hij 'lijmt' bedrijven: hij zoekt bedrijven op die publiciteit willen verwerven, of soms dwingt hij ze daartoe, en schrijft dan stukken over die firma's die hij dan zal publiceren. Hij stuurt dan duizenden, soms honderdduizenden exemplaren naar zijn cliënten die zijzelf kunnen verspreiden. Hiervoor krijgt hij geweldige bedragen. Wat zij niet weten is dat het tijdschrift niet echt wordt uitgebracht maar dat die exemplaren de enige zijn. Zij zitten hier dan mee, want de onbekendheid van het tijdschrift zorgt ervoor dat niemand interesse heeft. De stukken die worden geschreven zitten vol onzinverhalen en zinnen die Boorman al van tevoren heeft geschreven. Hij past die toe op elke cliënt, zolang het maar prestigieus en overtuigend klinkt. Elke zaak wordt als de beste bestempelt.
Door het verhaal heen leert Laarmans hoe het hele zaakje in elkaar steekt en samen met Boorman bezoeken zij verschillende personen om voor te schrijven.
Een van de belangrijkste is de firma Lauwereyssen, een smederij van Pieter Lauwereyssen, die vooral door zijn zus die kampt met een gebrekkig been. Boorman weet haar goed te 'lijmen' en zadelt haar op met 100.000 exemplaren van het Wereldtijdschrift. Het wordt in termijnen betaald en Laarmans moet deze telkens ophalen. Deze taak duurt lang en valt hem steeds zwaarder, zeker als mevrouw Lauwereyssen steeds meer gaat tegenwerken.
Uiteindelijk neemt Boorman afscheid van zijn firma en doet hij hem over aan Laarmans.

Thema
Fraude en uitbuiting.
Deze thema's zijn duidelijk. Fraude domineert het hele verhaal, want de firma van Boorman is gebaseerd op een en al leugens. Hij verdient bakken met geld met zijn sluwe zaak.
Uitbuiting is ook te noemen, want de slimme zakenmannen Boorman en Laarmans buiten als het ware zwakkere mensen uit, die té naïef zijn om iets fouts te bespeuren in wat zij doen.

Mening
Dit vond ik echt een geweldig boek, zeker mijn favoriete boek van de lijst. Voor het grootste deel van het verhaal is alles zeer onduidelijk, maar dit hindert niet: je snakt juist naar meer. Net als Laarmans kom je langzaam achter de aard van Boorman's firma. Het is af en toe lastig om echt te begrijpen wat er gaande is maar uiteindelijk wordt alles duidelijk, dat is een geweldig gevoel! Dat alles opeens klopt en de puzzelstukjes in elkaar passen. Ik vond het een zeer spannend boek om te lezen en het onderwerp vind ik ook bijzonder, want over acquisitiefraude wist ik vrij weinig.

Honderd jaar eenzaamheid (Cien años de soledad)

Alweer een familieroman! Deze keer wordt het verhaal vertelt van de familie Buendía, waarvan de stamvader het stadje Macondo stichtte. Maarliefst vijf generaties van deze families spelen een rol. Dit boek valt onder het magisch realisme. De term zegt het al: magie en realisme worden verbonden.


De Colombiaanse Gabriel García Márquez schreef dit beroemde boek dat in 1972 uitkwam.

Samenvatting
Alweer een bijzonder moeilijk verhaal om goed samen te vatten, maar ik doe mijn best.

Het verhaal speelt zich af in Macondo. Dit dorp is gesticht door José Arcadio Buendía.
"In hun jonge jaren waren José Arcadio Buendía en zijn mannen, met medeneming van vrouwen en kinderen en dieren en allerlei huishoudelijk gerei, dat gebergte overgestoken om op zoek te gaan naar een toegang tot de zee, maar na zesentwintig maanden hadden ze dat plan opgegeven en Macondo gesticht om de terugtocht niet te hoeven ondernemen."
Na een jaar telde Macondo een driehonderdtal inwoners, waarvan niemand ouder dan 30 jaar. In dit dorp was er nooit iemand gestorven.
Hoewel het niet in het boek vermeld staat, zou Macondo in Colombia moeten liggen. Colombia is namelijk het geboorteland van Gabriel García Márquez, en aangezien dit boek voor een groot deel autobiografisch is, zal hij het wel hebben over zijn eigen land.

In het boek komen verschillende sociale milieus voor, van boeren en zigeuners tot edellieden, maar doordat het verhaal zich afspeelt in Latijns-Amerika, ongeveer een eeuw geleden, krijgen we een heel andere cultuur te zien. Hoewel de mensen daar toen al een redelijk hoge beschaving hadden, was er een enorme kloof met het Westen. De personages in het boek zijn heel erg bijgelovig. Ze geloven in geesten, allerlei voortekens, plagen en vloeken,... Dit schept een soort magische wereld, waaraan ik tijdens het lezen ook geloof begon te hechten. Dit is de kracht van Márquez. Dit heb ik ook behandeld in mijn essay uit de eerste periode.
"Ze was zo ontroerd dat ze bij de eerstvolgende gelegenheid, toen ze de dode zag gluren onder de deksels van de pannen op het fornuis, onmiddellijk begreep wat hij zocht. Sindsdien zette ze kommen water voor hem klaar in het hele huis. Maar toen José Arcadio Buendía op een nacht de dode in zijn eigen slaapkamer aantrof, bezig zijn wonden te reinigen, kon hij het niet langer verdragen."

Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in het huis van de Buendía's. Soms is het huis overvol met bezoekers, vreemdelingen en familieleden. Hierdoor werd het verschillende keren opgeknapt en uitgebreid. Dit zijn de tijden van feestjes, geluk, rijkdom en overvloed, maar naar het einde toe loopt het huis leeg en het wordt aan zijn lot overgelaten: er zijn barsten in de muren en onkruid gaat zijn gang. De personages zijn zo verdiept in zichzelf dat ze er niet meer om geven. Ze sluiten zich op, en komen in een verval.
"Ze gaf opdracht tot de bouw van een salon voor de visite, een gerieflijker en koeler vertrek voor dagelijks gebruik, een eetzaal voor een tafel met twaalf plaatsen waaraan de familie met twaalf gasten kon aanzitten, negen slaapkamers met ramen die uitkwamen op de patio en een grote waranda die tegen de hitte van het middaguur beschermd moest worden door een rozentuin en voorzien moest zijn van een balustrade waarop potten met varens en vazen met begonia's konden worden geplaatst."
Hier geeft Ursula, de vrouw van José, opdracht tot het verbouwen van het huis.

"En ze hoefde ook niet te kunnen kijken om te beseffen dat de bloemperken, die tijdens de eerste verbouwing met zoveel toewijding waren verzorgd, door de regen vernietigd en door Aureliano Segundo's graafwerk omgespit waren en dat de wanden en de cementen vloeren vol scheuren zaten, de meubels wankel en verschoten waren, de deuren uit hun hengsels hingen en de familie bedreigd werd door een gelaten, zwartgallige stemming die in haar tijd ondenkbaar zou zijn geweest."
Hier merkt ze het verval op van het huis en haar familieleden.

Binnenin het huis zijn er ook nog enkele belangrijke kamers, die een grote rol spelen in het verhaal. Zoals bijvoorbeeld het kamertje waarin de perkamenten van Melquíades liggen. Melquíades is een zigeuner die Macondo regelmatig bezoekt met zijn vele nieuwe uitvindingen.
In dit kamertje hebben verschillende mannen uit de familie zich ooit opgesloten om zich in één van hun passies te verdiepen. Dit is dus een zeer belangrijke kamer geweest.

Thema
Eenzaamheid, magie en de tijd.
Elke generatie wordt op een of andere manier gekenmerkt door gevoelens van eenzaamheid.
Magie houdt Macondo telkens in zijn ban, al lijkt het door de manier waarop het is beschrijven vaak alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Het verstrijken van de tijd en de vele generaties zijn natuurlijk ook een belangrijk thema. Daar draait het allemaal om: hoe de verschillende generaties telkens weer kenmerken vertonen van hun familieleden.

Mening
Dit vond ik nou echt een prachtig boek. Het magisch realisme is een stroming die me zeer aanspreekt. Het is vooral bijzonder hoe Márquez het allemaal zo echt kan laten lijken, terwijl het natuurlijk allemaal niet klopt. Het is leuk hoe het begint bij een generatie en hoe de volgende generatie weer kenmerken en trekjes hebben van hun familie. Karakteristieken worden zo doorgegeven aan alle generaties en dat zie je terug.

Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan...

Eindelijk gaan we weer terug naar de moderne tijd. Dit boek uit 1906 is een familieroman over een geheim dat een familie in zijn greep houdt. Het is een psychologische roman en vertoont ook kenmerken van een naturalistische roman.


Louis Couperus is de schrijver van dit verhaal, een bekend vertegenwoordiger van de Nederlandse naturalisten.

Samenvatting
Een beknopte samenvatting is hier meer op zijn plaats, want een uitgebreide samenvatting zou bijna zelf een roman vormen.

"Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan" gaat over een familie met een geschiedenis. Heel het leven van de leden van die familie wordt beheerst door iets gruwelijks, iets wat lang geleden in een zomernacht in de tropen gebeurde. Grootmama Ottilie en meneer Takma vermoorden samen met Ma-Boeten de man van grootmama Ottilie, meneer Dercksz. Getuige hiervan is, zonder dat iemand het weet, de zoon van Ottilie en Dercksz, de toen dertienjarige Harold die nog steeds vaak moet terugdenken aan die nacht en die de gebeurtenissen van die nacht 'Het Ding' noemt. Grootmama Ottilie en meneer Takma denken dat zij samen met dokter Roelofsz de enige zijn die van de moord weten. Eigenlijk is het een publiek geheim, behalve voor de nieuwsgierigste van de familie, alleen wordt er nooit over gesproken. De gebeurtenissen van die nacht hebben een grote invloed op het verdere leven van de mensen die erbij waren. Grootmama Ottilie heeft zestig jaar na dato nog steeds last van hallucinaties en meneer Takma hoort in zijn slaap de stem van de vermoorde Dercksz.

Wat maakt dit boek naturalistisch?
Ik zal een aantal aspecten van het naturalisme noemen en hoe deze terug te zien zijn in het verhaal.
1. Allereerst, het belangrijkste punt: het leven van de hoofdfiguren wordelijk volledig bepaald door erfelijkheid, opvoeding en milieu. Dit geldt voor alle personages uit dit boek.

2. De hoofdpersoon heeft een zwak gestel (denk aan ziekte, verveling, decandentie, somberheid etc.). Lot is een gevoelige en sombere man.

3. Het verhaal is vaak een geschiedenis van een ontnuchtering. Zowel mama Ottilie als oma Ottilie zijn teleurgesteld in de liefde, dit is hier een voorbeeld van.

4. Belangstelling voor taboe-onderwerpen, vooral in verband met seksualiteit. Oom Anton is een oude viezerik en die wordt niet afgekeurd door de schrijver, terwijl iedere vorm van uiting van seks taboe was toen. Dochter Ottilie is niet getrouwd maar toch de gelukkigste van de hele familie, termijn men toen moést trouwen. Dat werd gezien als de manier om gelukkig te zijn.

5. Er wordt gebruik gemaakt van bepaald taalgebruik, omdat de normale taal niet voldoet om speciale dingen te beschrijven en dialogen wilden de naturalisten zo natuurlijk mogelijk weergeven. Er zitten o.a. veel neologismen in het boek, dat zijn zelfverzonnen woorden. Couperus gooide ook graag de zinsvolgorde om. Van synesthesie is er ook sprake, daarbij vermengde hij de zintuigen.
Couperus geeft de dialogen in het boek heel natuurlijk weer zoals je het echt zou horen, met "overbodige" woorden zoals 'zo zo' of 'nou', die eigenlijk weinig toevoegen.

Thema
Het thema in dit boek is de voorbijgaande tijd. Grootmoeder Ottilie en meneer Takma wachten op hun dood die maar niet komt. Ze zien hun leeftijd als een straf voor wat er is gebeurt in Indië op die verschrikkelijke dag.
Oom Harold heeft, toen hij twaalf was, moeten meemaken hoe zijn dode vader werd weggedragen door de moordenaars. Sindsdien leeft die nachtmerrie iedere dag in zijn hoofd en hij vindt het verschrikkelijk hoe langzaam de tijd voorbijgaan, vooral omdat de moordenaars nog leven. Zodra zij alle drie zijn overleden, kan Harold rust vinden.
Ook Lot walgt van het langzame verstrijken van de tijd. Hij wil het liefst op jonge leeftijd sterven.

Mening
Ik vond het wel een goed boek, maar toch was het moeilijk om erdoorheen te komen. Het is zeer complex en af en toe werd het even teveel voor mij en kon ik het niet volgen. Desalniettemin is het een sterk verhaal. het naturalisme vind ik een zeer bijzondere stroming en dit boek past hier geweldig bij.

Warenar

Dit renaissancistische verhaal is een blijspel bestaande uit vijf bedrijven. Het is overigens in gedichtvorm geschreven. Het komt uit 1617.


De schrijvers van dit verhaal zijn de bekende Pieter Corneliszoon Hooft en Samuel Coster. De laatste wordt vaak vergeten als auteur van dit boekje.

Samenvatting
Warenar ontdenkt op een dag in zijn huis een pot met gouden munten die zijn grootvader daar ooit heeft begraven. Hij raakt geobsedeerd met de angst dat deze gestolen wordt. Hij geeft niets uit van zijn schat om te voorkomen dat men hem als rijk man zal zien. Hij leeft vrijwillig in zware armoede. en hij raakt achterdochtig over iedereen die in zijn buurt komt. Zijn dochter Claartje is zwanger met Ritsert, een rokkenjager, en hier weet Warenar niets vanaf. Warenar's oom Rijckert heeft de wens om met haar te trouwen. Warenar raakt gelijk achterdochtig en denkt dat Rijckert slechts achter de pot goud aanzit. Zijn bizarre en angstige houding trekt juist telkens meer aandacht. Lecker, de knecht van Rijckert, ziet op een dag hoe Warenar de pot verbergt op een kerkhof. Lecker heeft schulden en besluit dan de pot te stelen. Warenar's grootste nachtmerrie wordt werkelijkheid. Rijckert ontdekt de diefstel als hij Lecker met de pot onder zijn kleding betrapt. Warenar schenkt uiteindelijk de schat aan zijn dochter die trouwt met Ritsert. Warenar kan zijn obsessie opzij schuiven en weer normaal leven. Rijckert blijft achter zonder geliefde, zelfs na zijn moedige daad.

Thema
Gierigheid, vrijgevigheid en liefde.
Gierigheid slaat op het feit dat Warenar alles eraan doet om zijn pot goud te beschermen. Wellicht is gierigheid niet het perfecte woord, maar een beter woord kan ik niet bedenken. Eigenlijk is hij nooit zo gierig geweest, maar raakt hij simpelweg totaal te kluts kwijt als hij opeens enorme rijkdom vindt. Deze vondst dicteert zijn hele leven, tot uiteindelijk hij bijdraait.
Dan komt vrijgevigheid naar boven. Als zijn vondst uit de handen van Lecker wordt gered, beseft hij dat hij zijn rijkdom beter moet gebruiken. Hij geeft het dan aan zijn dochter om haar gelukkig te maken.
De liefde slaat simpelweg op zijn dochter die liefde vindt in de losbandige Ritsert. Ook slaat het op Rijckert die Claartje voor zich wil en die uiteindelijk niet haar liefde krijgt, zelfs als hij haar vader helpt bij zijn verloren schat.

Mening
Ik vond het een geinig verhaaltje. Het is geen ingewikkeld plot en er komen gelukkig niet teveel subplotten bij kijken. Het is een komisch verhaaltje dat goed te volgen is en daarom fijn om te lezen.

Karel ende Elegast

Dit is samen met Reinaert de Vos het oudste boek dat ik heb gelezen, het is namelijk geschreven in 1250. Dit blijkt af en toe nog wel een uitdaging te zijn, maar gelukkig zijn er moderne vertalingen van het boek om het toch wat leesbaarder te maken.



De auteur van dit verhaal is jammer genoeg onbekend. Een Middeleeuws verhaal als deze werd mondelings verspreid door meerdere mensen. Schrijvers bleven toendertijd anoniem. Maar gelukkig is er meer te vertellen over dit verhaal.

Het verhaal onderscheidt zich van andere verhalen uit deze tijd door het feit dat Karel de Grote de hoofdrol speelt: het was gewoonlijk dat Karel een grote rol speelde, maar vaak was hij toch een nevenfiguur. De meeste Karelromans gingen over personages die voor de machtige Karel streden om hem eer te doen. Nu was het de eer aan Karel om de hoofdrol in te nemen.

Samenvatting
Koning Karel ligt ’s avonds in bed in zijn kasteel wanneer hij via een engel een boodschap van God krijgt: “Ga uit stelen of je verliest je leven.” Karel negeert dit vreemde verzoek uit argwaan. De engel keert echter een aantal keer terug en dus besluit Karel om er wel naar te handelen. Hij gaat het grote woud in. Hij denkt aan Elegast, een vazal die hij heeft verbannen uit zijn land. Hij komt een zwarte geklede ridder tegen die anoniem wil blijven, maar Karel valt hem aan. De ridder maakt zich uiteindelijk bekend als Elegast, maar hij weet niet dat hij net heeft gevochten met Karel. Karel stelt zich voor als dief genaamd Adelbrecht nadat hij erachter komt dat Elegast ook een dief is. Hij stelt voor om Karel, dus zichzelf, te beroven. Elegast vertelt dat hij nog steeds trouw is aan zijn koning en wijst hem af. Dan besluiten ze Eggeric, Karel's kwaadaardige zwager, te bestelen.

Elegast gaat eerst het kasteel binnen, maar keert later terug omdat hij krijgt te horen dat Karel in de buurt is. Hij wilt niet meer meedoen aan de roofpartij. Adelbrecht haalt hem over en dus gebruikt Elegast een spreuk om de bewoners van het kasteel in diepe slaap te brengen. De verzamelen de buit, gaan naar buiten en willen vertrekken, maar dan gaat Elegast toch nog snel terug om een kostbaar zadel te stelen. Die bevindt zich echter in de slaapkamer van Eggeric. Het gerommel wekt hem. Elegast duikt snel onder het bed. Eggeric en zijn vrouw praten over wat het zou kunnen zijn en dan zegt Eggeric dat hij Karel wil doden. Zijn vrouw wordt woedend, want dat is haar broer. Eggeric antwoord met een klap in haar gezicht.

Elegast vertelt Adelbrecht direct wat het plan van Eggeric is zodra hij buitenkomt. Adelbrecht wil gelijk actie ondernemen. Hij beseft dan waarom hij van God de opdracht om te stelen had gekregen. Elegast wil niet naar Karel toe om het te waarschuwen omdat hij eigenlijk nog verbannen is. Adelbrecht biedt aan om het te doen.

De volgende dag wordt er hof gehouden. Koning Karel ontvangt zijn verraders maar beschuldigt ze snel ervan dat zij tegen hem samenzweren, wat zij ontkennen. Elegast verschijnt met bloed aan zijn handschoen dat hij had opgelopen tijdens het stelen. Er wordt besloten dat Eggeric gedood moet worden door Elegast, die in ere wordt hersteld en trouwt met de weduwe van Eggeric.

Thema
Trouw en ontrouw zijn de grootste thema's. Dit is vooral met betrekking tot religie, want dat was in die tijd natuurlijk zeer belangrijk. De boodschap is dan ook dat je wordt beloond wanneer je gehoorzaam bent aan God. Karel weigert in eerste instantie te gehoorzamen aan de boodschap van de engel, maar uiteindelijk doet hij dit wel. Deze gehoorzaming zorgt ervoor dat hij erachter komt dat Eggeric hem wil doden, waardoor hij dit kan voorkomen.
Ook is de gehoorzaamheid van Elegast aan Karel belangrijk, die duidelijk zijn trouw toont tegenover zijn koning, ookal heeft hij hem ooit verbannen.

Mening
Het was op zich wel een leuk boek. Verhalen uit de Middeleeuwen spreken mij eigenlijk niet vaak aan. Het zijn religieuze of ridderlijke verhalen waar ik niets mee heb. Dit verhaal vond ik echter wel leuk om te lezen. Het is af en toe grappig om even in een heel ander tijdperk te duiken. Uiteindelijk zijn thema's van verhalen toch wel alletijds, maar ze worden wel ieder anders toegepast.

De Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart

Dit boek wijkt qua vorm veel af van de rest van de boeken die ik heb gelezen. Het verhaal van Sara Burgerhart is namelijk geschreven in briefvorm: we leren over haar leven door de brieven die zij schrijft en ontvangt. Verschillende personen komen hier aan bod.


De schrijfsters van dit verhaal zijn Betje Wolff en Aagje Deken.


De briefroman is uitgegeven in 1782 en wordt beschouwd als de eerste Nederlandse roman.

Wat maakt een briefroman zo bijzonder?
Bij een briefroman ligt het vertelperspectief niet bij slechts één personage of bij een alwetende verteller. De brieven met verschillende afzenders zorgen ervoor dat wij in het brein kruipen van meerdere personages. Ook betekent dit dat er verschillende schrijfstijlen aanwezig zijn omdat elke brief door een eigen persoon wordt geschreven.
Ik vind het persoonlijk een leuke vorm, al zou ik niet al mijn boeken zo willen lezen. Het ligt er natuurlijk aan wat het verhaal is, want een briefroman is niet voor elk verhaal een geschikte vorm. Wat ik fijn vind is dat je de personages leert kennen door wat zij zelf te zeggen hebben. Je komt achter bepaalde eigenschappen door hun eigen woorden, in plaats van dat een alwetende verteller die simpelweg noemt. Bijvoorbeeld: Doordat Sara haar ervaringen en gevoelens deelt met haar vrienden en voogd leren wij dat zij levenslustig is. Dit 'uitzoeken' van zulke eigenschappen is vele malen leuker dan als een alwetende vertellen dit zou zeggen: 'Sara Burgerhart was een levenslustige meid'. Bovendien schept dat niet een duidelijk beeld, terwijl concrete voorbeelden en ervaringen dat wél doen. Naar mijn mening maakt dat het verhaal levendiger.

Samenvatting
De hoofdpersoon Sara Burgerhart is een weeskind, tevens enig kind. Na de dood van haar ouders kregen twee personen de voogdij over haar: Abraham Blankaart, een vriend van haar vader, die echter veel reist en Suzanne Hofland, haar gierige, uitbuitende tante. Bij haar tante spendeert ze het meeste van haar tijd en daar heeft ze een ellendig leven. Ze krijgt weinig en slecht voedsel te eten, moet zich armoedig kleden en mag niets leuks doen. Ze moet streng volgens de Bijbel leven.
Terwijl Blankaart in het buitenland is schrijft Sara aan hem over hoe verschikkelijk zij het heeft. Uiteindelijk krijgt zij toestemming van hem om in een kosthuis te gaan wonen bij de weduwe Spilgoed, in Amsterdam. Daar heeft ze het wél naar haar zin, want de andere meiden die er wonen worden al snel haar vriendinnen en al snel krijgt ze aandacht van jonge mannen.
Tijdens deze geweldige tijd schrijft Sara naar haar vriendinnen en voogd over haar ondernemingen. Ze vertelt over de vele mannen die haar achterna zitten en hoe zij niet kan kiezen. Hendrik Edeling is een van haar minnaars, die zich serieus aan Sara wil binden. Sara voelt echter meer voor R. die haar overal mee naartoe neemt. R. is in tegenstelling tot Hendrik niet serieus over zijn relatie met Sara en is slechts geïnteresseert in haar lichaam. Sara is te naïef om dit in te zien.
Sara wijst Hendrik op een gegeven moment af, want haar vrije geest en levenslust past niet goed bij zijn serieuze persoonlijkheid. Blankaart wil dat Sara met Hendrik verdergaat en hij probeert zijn vader over te halen om een huwelijk toe te staan, want die wil niet dat zijn Lutherse zoon met een gereformeerde trouwt.
Sara zal haar fouten onder ogen komen. R. neemt haar mee naar zijn landhuis waar hij haar probeert te misbriken. Sara ziet eindelijk in wat voor een man hij is en ze kan ontsnappen. Dagen na het voorval voelt ze zich nog ziek en miserabel. Hendrik komt haar bezoeken uit bezorgheid, waardoor Sara toch weer wat voor hem begint te voelen. Blankaart heeft ondertussen Hendrik's vader over kunnen halen om een huwelijk toe te staan en dit vindt ook uiteindelijk plaats. Zij krijgen een zoontje en leven een gelukkig leven.

Het verhaal kent ontzettend veel vertakkingen en kleine verhaaltjes die op de achtergrond spelen, maar veel daarvan zijn niet van belang bij Sara's verhaal. Dit zijn bijvoorbeeld verhalen over relaties die ontstaan tussen kennissen of vrienden van haar.

Thema
De opvoeding van jonge vrouwen en de voorbereiding op het huwelijk. Dit zal ik uitleggen aan de hand van motieven:

1. Sara ontvangt meerdere opvoedkundige brieven van Abraham Blankaart, Susanna Hofland en een weduwe genaamd Willis.

2. Het motto van het boek luidt:

Gestrengheid vormt toch nooit het zagte har der Jeugd;
Uw norsch gelaat doet haar voor hare pligten schrikken:
En gij, Ligtvaardigheid, die afleidt van de deugd,
Terug! Uw adem kan het zaad der Deugd verstikken.
Voor u, o Wijsheid die geduld aan liefde paart
En scherts met ernst verbindt, is deeze post bewaart.

De schrijfsters willen met dit motto zeggen dat zij van mening zijn dat de opvoeding niet gedomineerd moet worden door strengheid.

3. Sara worstelt het hele verhaal door met de bemoeienis van haar familie en vrienden over haar toekomstige bruidegom en zijzelf zit ook in de knoop met haar twijfels over met wie ze wil trouwen.

Mening
Ik vond het wel een fijn boek om te lezen, al was het taalgebruik hier en daar moeilijk om doorheen te komen. Het verhaal zelf vond is best leuk, zeker omdat het gaat om zaken van alle tijden. Het is grappig om een boek uit de 18e eeuw te lezen over een meisje dat alleen lol wil hebben en met mannen aan de haal wil. Het lijkt juist zo'n onderwerp voor de tegenwoordige tijd! Het helpt ook wel met het begrijpen van die tijd. Zo zie je maar dat mensen niet zoveel zijn verandert en door de eeuwen heen altijd de wens hebben om te genieten van het leven en de liefde.